Welk type FPA-analyse wanneer gebruiken

Afhankelijk van de behoefte en van de fase waarin het systeemontwikkelingtraject zich bevindt, kan men bepalen welk type functiepuntanalyse kan worden uitgevoerd.

Alle drie typen (indicatief, globaal, detail) maken onderdeel uit van de ISO-standaard en zijn dus door ISO gecertificeerd.

De indicatieve functiepuntanalyse geeft vaak een goede benadering van de orde van grootte van het informatiesysteem. Een indicatieve functiepuntanalyse kan vaak snel worden uitgevoerd, omdat een gegevensmodel beschikbaar is of met weinig inspanning kan worden gemaakt. Deze methode is daarom zeer geschikt om vroeg in het ontwikkeltraject een indicatieve omvang vast te stellen. Ook is de methode erg geschikt om in relatief te overziene tijd een base line omvangschatting te maken van de applicatieportfolio van een bedrijf. Wel moet bij de uitkomst rekening worden gehouden met een forse bandbreedte van circa 50%.

De globale functiepuntanalyse inventariseert alle functies (zowel transacties als gegevensverzamelingen), zonder naar de complexiteit van elke functie te kijken. Een dergelijke opsomming van functies kan al vroeg in een ontwikkeltraject worden opgesteld. De globale FPA is statistisch niet minder betrouwbaar dan een detail FPA. Het is daarmee een prima methode om een FPA-analyse snel en betrouwbaar uit te voeren.

Een gedetailleerde functiepuntanalyse is nauwkeuriger dan een globale of een indicatieve telling; maar deze kost ook meer tijd, en er zijn meer gedetailleerde functionele specificaties voor nodig.

Graag wijzen we nogmaals op de Nesma gebruiksgids FPA in het Voortraject. Hierin wordt uitvoerig ingegaan op hoe men een goede omvangschatting kan maken als niet alle specificaties aanwezig zijn en/of als men snel een omvangsschatting wil maken.