Harold van Heeringen

Wereldwijd, veel aanvragen voor voorstellen (RFP's) worden elke dag naar nog meer potentiële leveranciers gestuurd. In moderne RFP's, klanten proberen objectieve criteria te verzamelen, waarmee ze biedingen van verschillende leveranciers kunnen analyseren en evalueren. Echter, de vragen in deze RFP's zijn vaak moeilijk te beantwoorden voor onvolwassen organisaties, maar soms nog moeilijker te beantwoorden door meer volwassen organisaties.
Sogeti Nederland B.V., een grote IT-softwareleverancier in Nederland, heeft vaak moeite om RFP-vragen te beantwoorden zoals::
– Wat is uw productiviteitspercentage voor .Net-projecten??
– Wat is uw standaard looptijd voor een project van 1.000 functiepunten?
– Wat is uw prijs per functiepunt voor een Java-project??
Natuurlijk, deze vragen lijken goede vragen, maar in feite zijn deze vragen 'onbeantwoordbaar'. Wij zijn van mening dat er niet zoiets bestaat als een standaard productiviteitspercentage, maar dat er een aantal factoren zijn, zoals duur, grootte en complexiteit, die samen leiden tot een realistische productiviteit. We kunnen een vraag beantwoorden als:: ‘Wat is uw productiviteitsgraad voor een matig complex Java-project van? 500 functiepunten en een duur (ontwerp op laag niveau – acceptatietest) van 20 weken?”. Echter, dit zijn niet de vragen die gesteld worden in RFP’s, dus we moeten improviseren.
Dit betekent ook dat in de software-industrie, offertes van leveranciers zijn vaak niet realistisch. Klantorganisaties moeten zich bewust worden van de vragen die ze moeten stellen in RFP's en ze moeten leren hoe ze de offertes van de leveranciers kunnen evalueren. In deze krant, beide onderwerpen komen aan bod. Deelnemers aan de vraagzijde leren welke vragen ze moeten stellen in RFP's en hoe ze de offertes van leveranciers kunnen identificeren die niet realistisch zijn. Deelnemers aan de aanbodzijde leren over de toekomst in RFP-beheer en de vragen waarop ze in de moeten kunnen reageren (hopelijk) nabije toekomst.

Download

inLidwoord

0